Economie
Italië is de vijfde economie van de G8 (de rijkste landen van de wereld), de zevende economie van de wereld gemeten naar nominaal bruto nationaal product (= BNP) en de tiende op basis van purchasing power parity of koopkrachtpariteit (= PPP); de zesde exporteur van de wereld en de tweede van de EU (na Duitsland); een van de oprichters en de derde netto betaler van de Europese Unie (na Duitsland en Frankrijk); heeft de vierde goudreserve van de wereld (2451,8 ton). Ondanks grote verschillen tussen het noorden en het landelijke zuiden, had Italië in 2011 met 8,4% een lagere werkloosheid vergeleken met de buurlanden Frankrijk (9,1%) en Slovenië (11%).
Het land begon in vergelijking met andere Europese naties laat te industrialiseren, en tot de Tweede Wereldoorlog was het grotendeels een landbouwland. Na de Tweede Wereldoorlog transformeerde Italië zich echter snel van een agrarisch land naar een moderne industriële natie. Tussen 1950 en 1980 zag Italië het BNP per hoofd van de bevolking met 200% toenemen. De jaren 50 en 60 van deze periode staan bekend als de jaren van het Italiaanse economische wonder. Na 1980 steeg de staatsschuld en het percentage werklozen, wat ertoe leidde dat de groei van het BNP daalde tot gemiddeld 1,3% per jaar. Eind jaren 80 herstelde de Italiaanse economie zich geleidelijk. In deze periode steeg de groei van het BNP naar 3,3% en de inflatie daalde naar 6,5%. Het percentage werklozen bleef relatief hoog net als de staatsschuld.
Met de opkomst van de tertiaire sector (zoals het bank- en verzekeringswezen) nam dit percentage weer af. Het aandeel van deze sector in de werkgelegenheid is daarentegen alsmaar toegenomen (61,2% in 1998) en zij telde in de jaren 90 voor meer dan 60% van het bruto binnenlands product (= BBP). In diezelfde jaren 90 heeft de Italiaanse industrie een aandeel van 35% in het jaarlijkse BBP en zorgt ze voor 32% van de werkgelegenheid. De Italiaanse landbouw heeft een aandeel van minder dan 4% in het BBP en de werkgelegenheid neemt in de sector neemt af (5,9% in 1998). De belangrijkste landbouwproducten zijn vruchten, suikerbieten, graan, tomaten, aardappels, sojabonen, olijven en olijfolie, en vee (vooral rundvee, varkens, schapen, en geiten). Bovendien wordt veel inlandse wijn geproduceerd. Er is een kleine visindustrie, waarbij de Adriatische zee een belangrijke rol vervult. Men vangt onder andere ansjovis, sardienen, tonijn, inktvis en schaaldieren.
Toerisme, zoals hier bij Rome, is een belangrijke bron van inkomsten
De industrie is geconcentreerd in het noorden, in het bijzonder in de "gouden driehoek" van Milaan-Turijn-Genua. De economie van Italië heeft zich geleidelijk omgevormd, van voedsel en textiel naar techniek, staal en chemische producten. Belangrijkste producten zijn ijzer, staal, en andere metaalproducten; geraffineerde aardolie; chemische producten; elektro en niet-elektrische machines; motorvoertuigen; textiel en kleding; afgedrukte materialen; plastiek. Hoewel veel van de belangrijkste industrieën van Italië genationaliseerd zijn, is er de laatste jaren een belangrijke beweging richting privatisering geweest. De rol van de Italiaanse Overheid is nog altijd kenmerkend voor de economie.
Kleine en middelgrote ondernemingen vormen de "motor" van de Italiaanse economie. Veelal gaat het om familiebedrijven, die met name in de jaren 80 zijn opgericht. In deze periode maakte de Italiaanse economie een moeilijke tijd door. Deze verschuiving in de Italiaanse bedrijfscultuur kwam er vooral door het veranderende consumptiegedrag en het gebrek aan flexibiliteit van de Italiaanse multinationals, net te wijten was aan het familisme. De kleine en middelgrote ondernemingen, die veelal in zogenaamde "Italiaanse industriële districten" (distretti industriali) te vinden zijn, hadden deze massaconsumptie niet nodig, maar specialiseerden zich integendeel in specifieke markten.
Italië heeft een grote buitenlandse handel. De belangrijkste exportproducten zijn: textiel, kleding, metalen, machines, motorvoertuigen en chemische producten; de belangrijkste invoerproducten zijn machines, vervoerapparatuur, chemische producten, voedsel, voedingsmiddelen en mineralen (vooral aardolie). Het toerisme is er eveneens een belangrijke bron van inkomsten. Zijn belangrijkste handelspartners zijn Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De Italiaanse infrastructuur, vooral die in het zuiden, is in de naoorlogse jaren verbeterd
Maak jouw eigen website met JouwWeb